16i
TUINEN, VOORHEEN IN EN 051 HET BINNENHOF.
lengte werd bestraat. In alle deze verbeteringen droeg de
Kamer van Rekening voor een aanmerkelijk bedrag bij.
Bij donkere winteravonden werden tegen het midden
der 17de eeuw mede op hare kosten enkele lantarens
langs deze wegen ontstoken, welke echter slechts een
spaarzame verlichting zullen opgeleverd hebben 22).
Men moet alle deze verbeteringen aanmerken als geboden
door de tijdsomstandigheden, toen de republiek zich begon
te verheffen tot een rang, gelijk of grooter dan die, in
genomen wordende door welke mogendheid ook in Europa,
en tal van invloedrijke personen zich binnen de omgeving
van het Hof vestigden. Ruimte, om zich een behoorlijke
woonplaats te verzekeren, werd dus hier gevergd. Als
ten deele daarin tegemoetkomende moet men dan mede
beschouwen de inrichting van den Stadhouderstuin met
aanliggende gronden tot openbaar plein in den jare 1633.
Daarmede ging gepaard de bouw van twee nieuwe
poorten achter op het Binnenhof en de aanleg van een
daartusschen liggende straat met langsgelegen 14 winkel
tjes tegenover de kasteleinij. Nu kwam ook de oude
kaatsbaan met den kasteleinstuin te vervallen; de zuid
waarts daarvan liggende hof werd verder in 1645 als
plein voor den verbouwden Hoogen Raad ingericht.
De nieuwe straat achter op het Hof voerde over een
nieuwe brug langs nieuwe, in 1633 ten verkoop uit
gegeven, erven zuidwaarts van de Doelsteeg. Voor zoo
verre die straat liep dwars door het kleine akerland,
was zij de grens van het erf, waarvoor Graaf Jan Maurits
van Nassau gegadigde was; aan de noordzijde werd dit
begrensd door het oude pad naar den Doelen. Het erf
zelf was vierkant nagenoeg van vorm, breed en lang
circa 80 voetenmaar men verkocht nu mede aan hem
het noordelijk daarvan liggende „rondeel” aan den vijver
en de tusschenliggende Doelsteeg, mits dit rondeel in
11