IÓ3 TUINEN, VOORHEEN IN EN OM HET BINNENHOF. zienswijzen langzamerhand bij de verbetering toenmaals van vele middelen van verkeer, welke het zich ver plaatsen gemakkelijker maakte dan vroeger. Prins Maurits bleef in zijn laatste levensdagen het Binnenhof getrouw. Frederik Hendrik liet de lustsloten te Honselaarsdijk en te Rijswijk en in den Hagehout verrijzen. Willem III als Stadhouder-Koning genoot bovendien van zijne lust verblijven te Soestdijk of op het Loo. En dus zag het Binnenhof hen niet zoo geregeld meer dan vroeger het geval zoude geweest zijn. Maar wanneer zij er toefden, bood toch de gansche omgeving een opgewekt aanzien. Zoowel vorstelijke personen, welke herhaaldelijk verblijf hielden in de aantrekkelijke hofstad, als andere, het stadhouderlijk hof omringende hooggeplaatste personen, zoo in staats- als krijgsdienst, nevens tal van bekende, op feestviering beluste gezanten, bleven steeds vol ijver om het dagelijksch leven door afwisselende feestdrukte te veraangenamen. Ook de jaarlijks terugkeerende kermis vreugde was den stadhouders niet onwelgevallig; zij gaf een aangename afwisseling bij de vermoeiende krijgs- en staatsbeslommeringen. Als plaatsen van samenkomst voor deze woelige menigte waren voortaan het Buitenhof, de Vijverberch en de Voorhout aangewezen; zij zijn sinds de 17de eeuw als het ware deel gaan uitmaken van die Haghe zelve, ter wijl dat zij voor dien als Grafelijkheidsgrond meer voor het algemeen verkeer waren afgesloten. Op het Buitenhof voornamelijk hield men in de eerste helft der 17de eeuw nog feesten, mogelijk meer van huishoudelijken aard, waarbij de eigenlijke burger van die Haghe slechts toeschouwer zal zijn geweest; dan werd er met paard of paard en chais lustig op los gerend, of wel in vrolijke dartelheid naar den ring ge stoken. Doch die feesten zullen slechts enkele malen zijn

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 185