MEDEDEELINGEN OVER ’s-GRAVENHAGE, ENZ. wijken werden ingekwartierd en dat als iets geheel ongewoons niet weinig opzien baarde. Een dag later dan Moreau verscheen de opperbevelhebber der Armee du Nord, Generaal Charles Pichegru, die in het Oude Hof, het tegenwoordige paleis in het Noordeinde, afstapte. Opmerkelijk is het dat van deze Generaals, toen reeds door hun wapenfeiten beroemd, beider levensuit- einde zoo weinig aan het begin hunner loopbaan zou beantwoorden. Betrokken in de samenzwering tegen Bonaparte als eersten Consul in 1804 vond Pichegru een raadselachtigen dood in den kerker, terwijl Moreau uit zijn vaderland verbannen, in 1814 terugkeerde, om strijdende aan de zijde der geallieerden door een Franschen kanonskogel doodelijk te worden getroffen. Den 24sten volgden eenige leden der Fransche Nationale Conventie de Heeren Gillet, Bellegarde, Lacoste, Joubert en Poitier de l’Oise. Met niet minder voorkomendheid als Moreau en Pichegru te ’s Gravenhage werden begroet, mochten de representanten worden ontvangen. Hun Hoog Mogenden hadden vóór de komst dezer laatsten bepaald dat „eenige weinige Heeren uit den Raad van State zouden worden gedecerneerd om bij de repre sentanten van de Fransche Natie, welke in ’s Hage staan te arriveeren, een compliment van verwelkoming in civiliteit af te leggen.” Deze representanten werden in het Stadhouderlijk kwartier gehuisvest en aldaar rijkelijk onthaald. Intusschen kwamen bijna dagelijks nieuwe Fransche troepen de residentie binnen, die dan bij de burgers gehuisvest werden, hetgeen niet weinig kosten en zorgen met zich sleepte. De indruk dien het voorkomen der Fransche vrijheidszonen op de ingezetenen maakte kan verre van gunstig worden genoemd. De troepen waren in allerlei monteeringen gestoken, hadden nauwelijks 12

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 199