MEDEDEELINGEN OVER ’s-GRAVENHAGE, ENZ.
179
het Buitenhof waar zij den Vrijheidsboom, welke op hun
kosten was gereed gemaakt, zouden planten. Het eigen
aardige dezer plechtigheid was wel dat een kring van
jonge meisjes, met roode, witte en blauwe linten om-
strengeld, na de planting van den boom, zich al dansende
om dit zinnebeeld der toekomst bewogen.
Nu men van de eerste opwinding wat was bekomen
kwam ’t er vooral op aan dat de openbare orde en
rust onverstoord bleef. Dientengevolge werd het ten
strengste verboden opruiende taal te bezigen, oproerige
liedjes te zingen of Oranje Boven te roepen; wie zich
daaraan vergreep zou als landverrader worden gestraft.
Eenigen tijd ging alles goed totdat in de eerste dagen
van April door het geheele land alarmeerende geruchten
van een ophanden zijnde contra-revolutie begonnen te
loopen. De Franschen, zoo werd verhaald, hadden met
de Pruisen een wapenstilstand gesloten en zouden binnen
kort ons land verlaten ten einde een Pruisisch leger
hier binnen te laten rukken, opdat de oude constitutie
weder kon worden hersteld. Ten einde dit gerucht nog
meer op te vijzelen werd er bij verteld, dat Nijmegen
en Arnhem door de Pruisen waren bezet, hun voorposten
reeds Utrecht naderden en hun Generaals in de gelegenheid
zouden worden gesteld zich weldra naar Amsterdam en
zelfs naar ’s-Gravenhage te kunnen begeven.
Onder de aanhangers der oude constitutie brachten
die geruchten niet weinig vreugde te weeg en wie nog
aan de waarheid daarvan twijfelde, beliep de kans zich
een scherp verwijt van zijn geestverwanten op den hals
te halen. Ten gevolge dezer onware nieuwstijdingen
kregen in den avond van den isten April eenige personen
in den Haag een onweerstaanbaren drang hun vreugde
daarover te uiten door in een der straten, op den Burg
wal uitkomende, Oranjeliedjes te gaan zingen. Het nood-