i8a
ook de Prinselijke
de wapenborden der
MEDEDJEELINGEN OVER ’s-GRAVENHAGE, ENZ.
assistentie bleef het aangrenzende pand behouden ter
wijl het afgebrande een ware ruïne aanbood. Het was
de tweede maal dat ditzelfde gebouw afbrandde. De
eerste keer vond omstreeks de helft van de voorlaatste
eeuw plaats toen het bewoond werd door den Portugeeschen
Gezant Graaf Farouca; na den tweeden brand werd het
gebouw niet meer opgetrokken.
Zooals bekend is werd bij de heerschende revolutiekoorts
de Gelijkheid gehuldigd, zoodat de adellijke titels, het
voeren van wapens en livrei, als strijdende tegen de
Rechten van den Mensch en Burger werden afgeschaft.
Ingevolge eene publicatie van 8 Juni ’95 moesten de
geslachtwapens en rouwkassen, in de kerken ten toon
gehangen, weggenomen en de eergestoelten afgebroken
worden. Op de oude grafzerken mochten voortaan alleen
de namen en sterftijden voorkomen, doch waren die van
gebeeldhouwde wapens voorzien, dan moesten deze worden
uitgehakt.
Reeds daags na de afkondiging dier beruchte publicatie
maakte de stedelijke overheid van ’s Gravenhage een
resolutie van de kerkmeesters der Groote of St. Jacobs-
kerk bekend, dat met het afnemen der wapenborden een
aanvang was genomen en dat een ieder die daarop
recht meende te hebben, zich binnen den tijd van veertien
dagen bij dat College kan vervoegen.
Aan het lot van verwijdering waren
wapens om de Gildenborden en
Ridders van de Orde van het Gulden Vlies onderworpen,
welke laatste door een onbekende werden weggeborgen.
Aan het terughalen der geslachtwapens uit de kerken
moet wel door weinigen gevolg zijn gegeven, want het
meerendeel kwam onder den hamer. Eerst werden de
wapenborden in de Kloosterkerk, wier aantal naar de
200 liep, door den vendumeester in die kerk den 2oste"