184 MEDEDEELINGEN OVER ’s-GRAVENHAGE. ENZ. Met het arresteeren van publicatiën was men in die dagen nu niet zoo karig en van eenige belangrijke acht ik ’t niet ondienstig hier in korte trekken den inhoud mede te deelen. Als blijk van ruimere opvatting diene, dat het plakkaat van 24 Januari 1755 ten opzichte van de huwelijken van Gereformeerden met Roomsch-Katholieken bij publi catie van 6 Maart 1795 tot veler genoegen werd geschorst, aangezien de vereischten waaraan die echtverbintenissen onderworpen waren, als strijdig met de rechten van den mensch werden beschouwd. Daarentegen was de publicatie die hierna den 26sten d. a. v. werd gearresteerd zeker niet weinig geschikt om ontsteltenis te weeg te brengen, nu de toevlucht tot buitengewone heffingen moest worden genomen, aangezien door de zware lasten de lands- en provinciale-kassen uitgeput waren. De ingezetenen werden namelijk gedwongen al hun 'ongemunt goud en zilverwerk dat alleen tot gebruik of vertooning van weelde strekte, of de waarde daarvan, aan den lande op te offeren en wel als in mindering of als voorschot op de belasting, die zij later zouden hebben op te brengen. Het gewoon tafelzilver, zooveel ieder tot zijn gebruik noodig had, gedenkpenningen, munten of wat tot lijfsieraad diende, mits voor ieder persoon de waarde van 300. niet te boven gaande, was van deze bank, welke van 1647 dagteekent en zoo rijk aan snijwerk is, voor vandalisme is gespaard gebleven. Voor de vorstelijke zitplaats in de Nieuwe Kerk, welke zich in een open ruimte van den muur tegenover den predikstoel bevond, werd niet veel meer ontzag betoond, daar deze opening door ze eenvoudig dicht te metselen, geheel aan het oog onttrokken werd.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 206