199 gewone cel. HET 'S-GRAVENHAAGSCHE TUCHTHUIS. ten laste van Johanna Polder, die om haar ontuchtig leven op het stadhuis was gezet, dit echter, nadat zij was losgelaten, voortzette en daarom voor 40 jaar werd ver bannen. De juffer kwam na zes jaar weer terug en werd 2 April 1767 voor 4 jaar in het tuchthuis geconfineerd en na expiratie van de straf werd haar voor „eeuwig” den Haag ontzegd. Een ander vonnis van 3 Juli 1783 maakt melding van een uitgever Thomas van Os, „gedetineerd op het stadhuys” wegens het uitgeven van libellen n. 1. de zoogenaamde Post der Neder Rhijn (n°. 81.) De drukker Johannes Rogatsnik, een man van 71 jaar, kwam er even slecht af als hijbeiden kregen f' 3000 boete. De winkel van den uitgever werd bovendien voor zes weken gesloten en de drukker mocht zijn vak drie weken lang niet uitoefenen. De verdeeling der boete was nog al eigen aardig, een derde deel kreeg de PIoogEdele Heer Eischer, een derde de aanbrenger en een derde de armen van de Nederduitsch gereformeerde gemeente. Johannes Menting heeft, volgens een sententie van 30 Sept. 1783, ook tijdelijk logies op het stadhuis ge noten. Hij had een der dametjes van de „cruysbaen”,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 221