i i I fc.' 203 Gang met open celdeuren. en zeer eene men het daarbij de verontwaardiging moest nog op- HET ’s-GRAVENHAAGSCHE TUCHTHUIS. daad was de zaak belagchelijk, indien gelaten hadmaar gewekt worden. Zij heeft naauwelijks eenige weinige keeren, langzaam, rondgedraaid, of hare plaats wordt door vrouw van meerder jaren vervangen, welke, even langzaam be ginnende, welhaast van trap tot trap vlugger wordt bewogen. Men doet haar eenigen tijd regts draaijen, ver volgens houdt men op om haar een weinig te doen ademhalen, en nu wordt zij nog altoos vlugger linksom ge keerd. Het is haar niet mogelijk deze tegen strijdige beweging te weerstaan. Vruchteloos tracht zij den mond ge sloten te houden. De snelheid der draaijing verdubbelt; de mond opent zich om „genade” te roepen, en in het zelfde oogenblik ontlast zich de geschokte maag over hare kleederen henen. Het gejuich des volks beantwoordt haar angstig schreeuwen en is het teeken eener zoo schandelijke als walgelijke overwinning. Eene derde, de schuldigste, zoo men wil van de drie,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 225