HET ’S-GRAVENHAAGSCHE TUCHTHUIS. 212 Ter ordonnantie van Schout en Burgemren van ’s-Gravenhage, CoRNELIS VAN SoUTELANDE. De provisionele instructie, waarvan boven sprake is, bevatte voorschriften, waaraan de binnenvader van het tuchthuis zich had te houden. Zij is alles behalve scherp omschreven en het gevolg bleef dan ook niet uit dat er weldra allerlei misbruiken ontstonden, zoodat het tucht huis later veel had van een stadsbordeel in plaats van eene inrichting waar gestraft werd. Doch hierover later. Ik laat hieronder genoemde instructie in haar geheel volgen. schreven onder aan de provisionele instructie, welke voor den cipier was gemaakt en luidde als volgt „Dat sweer ickde voorssegde ordonnantie te sullen naercomen ende onderhouden, ende belove in het bedienen van de cepier ende Binnevadersampten van het voors segde huys my toevertrouwt, deser stede eer ende wel varen met alle myn vermogen te sullen versorgen en de benaerstigen, ende die van de Magistraat mitsgaders de Regenten, die over het voorssegde werckhuys by haer E. A. A. souden mogen werden gestelt, te sullen eeren, respecteeren ende gehoorsamen ende voorts in alles te doen ende laten dat een naerstich ende getrouw cepier ende binnenvader eer ende eetshalven schuldich is ende behoort te doen Soo waerlycke helpe my Godt Almachtich. Gedaen ter camere van Burgem‘en van ’s-Gravenhaghe voornoemt den 7en February 1663 ter presentie van de Heeren Bailliu Jonchr Quintyn de Veer, Mrs Willem van der Does, Jacob van der Does ende Johan van Banchem Burgemre11.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 235