HET ’S-GRAVENHAAGSCHE TUCHTHUIS. 223 de ergerlijke meer van eeuwig verbannen maar de der Karre, Marytje van bevolking meerendeels uit prostitués en zaken, die daar voorvielen, zijn dan ook anderen aard. Schout en Schepenen hielden van tijd tot tijd eene duchtige opruiming onder de meisjes van de „cruysbaen” maar niettegenstaande de strenge straften die voor het loopen op dit verboden terrein werden uitgedeeld, was het er altijd vol. De bordeelen werden „uytgehaeld”, de hotelhoudster en hare pensionnaires óf geconfineerd óf verbannen. Soms werden deze straften gevarieerd, zooals blijkt uit een sententie van 23 Mei 1749, toen er een razzia werd gehouden, waarbij ook een inval werd gedaan in het bordeel van Dyn Telder, genaamd de Due de Modena op de Nieuwe Haven. De bezitster werd voor andere dames, Hendryn van der Karre, Marytje van der Swet, Antonetta van Rydt, alias de Koekoek, Susanna Brouwer, en nog drie andere zondaressen werden ver oordeeld „om met roeden zoowel op borst als rug gebonden, door de dienaars der Justitie te worden om geleid langs eenige straten van den Haag, van het Stadhuys af naar het Tuchthuis toe, om vervolgens den Haag te worden uitgeset.” Hendryn van der Karre werd bovendien als redici- viste binnenkamers gegeeseld, wat haar trouwens vroeger ook al eens overkomen was. Hendrina Strauwers werd 16 November 1765 wegens hoerspelen en als koppelaarster optreden „te pronk ge- stelt met roeden om den hals en hebbende op de borst en agter op de rugge hangen een brief, waarop staat met groote letteren het woordkoppelaerster”bovendien werd zij acht jaren in het tuchthuis gezet en vervolgens vijftig jaar verbannen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 246