HET ’s-GRAVENHAAGSCHE TUCHTHUIS. 227 zelven in volkomen ontucht geleeft hebbende en op diverse tijden en plaatsen mitsgaders bij onderscheiden gelegenheden vleeselijk geconverseerd hebbende, 17 Dec. 1786 een doode soon kreeg.” Veertien dagen op water en brood in het tuchthuis werden deze Méphistofela als straf door het gerecht opgelegd. De binnenvader schijnt niet voor den Schout te zijn geweest, vermoedelijk zullen de Regenten van het Pest huis het met hem klaargespeeld hebben. Bestond de vrouwelijke bevolking der gevangenis hoofd zakelijk uit prostitués, diefegges en bedelaressen, toch openden zich de deuren meerdere malen ook voor andere misdadigsters. Zoo voor Johanna Olthof, oud 35 jaren, wegens het veroorzaken van een volksoploop en „zig onbeschaemd gedragen”. „Welke (zoo motiveert de sententie) zaaken zijn van dangereuse gevolgen, strekkende tot storinge van de Publyke rust, importerende openbaer geweld en waardoor de Hoogheid en Authoriteyt van de wettige Regeering dezer landen is geledeert”. De straf was geen kleinigheidgegeeselt met den strop om den hals, gebrandmerkt, vijf en twintig jaar tuchthuis en na expiratie daarvan voor altijd gebannen uit de landen van Holland en Westvriesland. Dit vonnis werd geëxe cuteerd 12 Juli 1748, op den 6den Februari 1750 werd het echter „geabboleert met alle gevolgen van dien en sulks met opheffing van de infamie en rappel van den ban’’. De ransel evenwel had zij te pakken en de Haagsche ooievaar, die men in haar lichaam had gebrand, liep ook niet meer weg. En dat alles voor het maken van een standje in.de Schoolstraat Een ander geval was dat van Lena Arisse van der Steen, die „opgevoed en gealimenteerd door de Heilige

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 250