HET ’S-GRAVENHAAGSCHE TUCHTHUIS. 229 van den Haag godshuis te Delft contract met deze Zooals bekend is geschiedden vroeger de executies meestal in het openbaar, van tijd tot tijd vindt men echter in de sententies vermeld dat de geeseling „binnen kamers” moest geschieden. In het Tuchthuis was daarvoor een pijnkamer; op den inventaris van 1747 komt als ameublement van dit vertrek voor o. a. voetboeien, een pijnbankje, twee grijpers. Nog vrij laat zijn in deze kamer personen getuchtigd, zooals blijkt uit de drie volgende vonnissen. Dato 5 Mei 1803. „In deliberatie zijnde de voordragt van den Hoofdofficier, gedaan den 26 April 1.1. aan het Collegie van Scheepenen van den Haage is geresolveert met betrekking tot Gerrit van Bensen, Johannes Koens en Allegonda Koster, om ter zake van eenige lood- dieverijen te condemneeren om gebracht te worden aan de Paal in het Tuchthuijs staande en aldaar met roeden te worden gegeeselt.” Donderdag 5 Mei 1803. „Met betrekking tot Johannes Born en Willem Born is geresolveerd om te worden gecondemneerd, de eerstgenoemde om gebragt te worden aan de Paal in het Tuchthuis deezer stede en aldaar strengelijk met roeden te worden gegeeseld en laatst genoemde om over de banck te worden gelegd en met roeden te worden gegeeselt.” 24 Juni 1803 werden twee jeugdige vagebonden oud 13 en 11 jaar, wegens diefstal met braak ver oordeeld om „over de bank te worden gelegt en strengelijk met roeden te worden gekasteijd en voor drie jaar opgesloten te worden in het. St. Joris Gast en Pesthuis te Delft.” Het feit dat Schout- en Schepenen misdadigers lieten opsluiten in een vloeit waarschijnlijk voort uit een stichting gesloten.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 252