HET ’s-GRAVENHAAGSCHE TUCHTHUIS. 247 de v. Johannes Franciscus Jacob d’Agé, boek- verkooper, werd wegens het doen drukken en uitgeven van zeker papier geintituleerdGeheime Artykelen van het tractaat gesloten te Basel den 5den April 1795 tusschen Vrankrijk en den Koning van Pruissen” ver oordeeld tot vijf jaar tuchthuis, eeuwige verbanning en de kosten van het proces. De motiveering van deze sententie was dat dergelijke daden konden leiden om: „beweging in de gemoederen te maken en om, de tegenwoordige orde van zaken en van Bestuur te belagen en omver te werpen of hoop te doen ontstaan van een toekomstige omwenteling"”. Een schrijver van een schotschrift: „de Geharnaste Waarzegger’"’, werd een boete van ƒ3000 opgelegd en bij wanbetaling voor zes weken verbannen. dragen van een oranje cocarde en na expiratie van straf voor altijd verbannen. (2 April 1795). Gerrit Blokpoel, een ruiter bij de Flollandsche Guardes te paard, wegens het roepen vanOranje Bovenen het zingen van Oranje liedekens, drie jaar tuchthuis en zes jaar verbannen. Typisch steken dergelijke vonnissen af bij degene, die geveld werden voor veel ergere feiten. Zoo werd Hendrik Gerritsen, een corporaal, die in een twist een burger met een sabel had gewond zoodat die burger er bijna omkoud was geweest, veroordeeld tot 10 jaar verbanning uit den Haag. Anthony van Steensel, die nota bene een wissel ver- valscht had „een van de misdaaden welke vielen in de termen welke in een land van commercie ten hoogsten strafbaar zijn”, kwam er af met op zijn knieën vergiffenis aan het College te vragen. Ook de persdelicten werden ongemakkelijk zwaar gestraft. Zoo b.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 270