HET ’s-GRAVENHAAGSCHE TUCHTHUIS.
257
in zijn Le mie Prigioni
ware
Burgelijke
1839. De Vereeniging tot bestrijding van drankmisbruik
richtte zich in een schrijven tot den Minister, om, indien
mogelijk, het gebruik van alcohol in de gevangenissen
te beperken. Uit de gevoerde correspondentie blijkt, dat
volgens de bestaande reglementen voor volwassenen van
het mannelijk geslacht, het gebruik van jenever of brande
wijn, die uit de cantine kon gekocht worden, beperkt
was tot een glas per dag. Terwijl daarenboven het genot
17
kleederen door hem in de gevangenis achtergelaten. Op
22 Mei 1834 werden deze dan ook aan dezen rechts
geleerde afgedragen.
Als Bentink later soms een schildering van zijn verblijf
in de Haagsche gevangenis heeft gegeven, zal die vrij
wat minder somber zijn dan het beeld, dat Silvio Pellico
van Venetiaansche „Piombi” gaf.
De geschiedenis van de ontsnapping van den Graaf
van Bentinck is het laatste belangrijke feit dat ik in de
mij ten dienste staande bronnen vond. Uit gebrek aan
verdere stof gaat dit artikel uit als een nachtkaars.
Ik wensch deze opmerking te maken om ieder vóór
te zijn en hem de moeite van die ook te maken te
besparen.
De overige weinige gegevens zal ik als het
aftappen in apothekersfleschjes, met het jaartal als etiket
er op.
1838. Het jaarverslag door de Commissie van Admini
stratie uitgebracht vertelt van liet Huis van
en Militaire verzekering niets dan goeds.
Dat jaar waren ongeveer 524 gevangenen opgenomen.
Het grootste aantal dat tegelijk aanwezig was bedroeg
124, het kleinste 72.