258
daarvan aan de eerste of slechtste klasse van gevangenen
doorgaans geheel was ontzegd. In de gevangenissen voor
vrouwen te Gouda alsmede in de beide gevangenissen
voor jeugdige veroordeelden te Rotterdam en te Amster
dam was het gebruik van sterken drank, behalve als
geneesmiddel, geheel verboden. Of de gelegenheid tot
de moeite, die boven
dit opgeheven te
HET ’s-GRAVENHAAGSCHE TUCHTHUIS.
borrelen nog lang bestaan heeft na
genoemde Vereeniging zich gaf om
krijgen, is mij niet bekend.
In 1841 merkte men dat de tuchtelingen boeken uit
leesbibliotheken lieten komen. Dit gaf aanleiding om na
te gaan welke lectuur in de gevangenissen tot tijdpas-
seering aanwezig was. Veel was er niet. De geheele
boekerij bestond uit 44 stuks, 5 daarvan waren reis
beschrijvingen, het overige was stichtelijke lectuur met
titels alsLeesboek voor gevangenen inzonderheid die
ter dood veroordeeld zijn, Talma, Overdenkingen over
het lijden, De bekeering van Christina van den Brink, De
galeislaaf of het dertienjarig lijden van een Protestant enz.
Door de zorgen van de Maatschappij tot Nut van
’t Algemeen werd deze Bibliotheek uitgebreid.
In dit jaar werden ook pogingen aangewend om gees
telijken, die godsdienstonderwijs zouden geven, benoemd
te krijgen. De Regeering is evenwel pas twee jaar later
daartoe overgegaan.
Ongepaste dingen kwamen nog wel een enkele maal
voor b. v. ongeoorloofde correspondentie van gevangenen
met de buitenwereld. Hieraan maakte in 1842 de Procureur
Generaal een einde, door alle brieven eerst op zijn parket
te doen nazien. In ditzelfde jaar merkte men dat de
gevangenen van de ijzeren ringen, waarmede de hang
matten werden opgeheschen, messen maakten met hechten
uit ijzerdraad, dat hun verstrekt werd om pijpedoppen