VOORBURGSCHE BUITENPLAATSEN.
„Tout passe, tout casse”.
J) De O. I. Compagnie keerde eenmaal 75 pCt. uit en in dien
tijd nimmer minder dan 12 a 20 pCt.
In den gouden eeuw van ons Gemeenebest strekten
zich in het dorp Voorburg tal van „vermaeckelijcke”
lusthoven langs den Vliet en rechts en links van den
statigen, breed beschaduwden heerweg uit. Overal hadden
zij langzamerhand de plaats ingenomen der voormalige
weilanden. In den kom van het dorp verrezen fraaie
huizen naar de „ordre dorica of jonica” opgetrokken. Een
tijdperk van weelde was aan het woord, meest gevolg
van de voordeelen die de O.- en W.-I.-Compagniën en
de Levantsche handel aan hare deelhebbers afwierpen.
Voor Voorburg was het een ware bouwperiode en de
meeste huizen stammen uit dien tijd. Bij de rijke patriciërs
en regenten was het mode geworden zich een of ander
lustslot te stichten, fraai met lofwerk en beelden ver
sierde huizen te bouwen, gelegen te midden van hoog
opgaand geboomte, met hunne salon- of speelhuizen, met
hunne parterres of hun loofwerk, met hunne fonteinen
en standbeelden, met hunne oranjeriën en plantagiën,
naar den franschen smaak aangelegd met hulst- en doorn-
heggen, overdekte looflanen en doolhoven, geschoren
heggen met kijkgaten en „constige’.’ zonnewijzers. Niet
minder kosten werd aan de inwendige inrichting besteed,