VOORBURGSCHE BUITENPLAATSEN.
275
1) Zie bijlage A II.
24 Sept. 1699 te Voorburg begraven. Uit het feit dat hij
in de laagste klasse voor den impost op het begraven
werd gerangschikt, mag worden afgeleid dat de finantieële
toestand van dit geslacht in dien tijd niet schitterend was.
Het lijk zijner weduwe Vrouwe Johanna van Snellenberg,
Vrouwe van Kruiningen, werd 18 Oct. 1703 van Veur
overgebracht. Ook hun zoon Jhr. Diderick die 10 April
1701 met Theodora van Alkemade uit Delft trouwde,
werd in de laagste klasse gesteld. Hun dochtertje Johanna
Antonette, uit dezen echt geboren, overleed in 1704.
Op het einde der i8de eeuw was het goed zeer in ver
val geraakt terwijl in den loop der tijden meerdere stukken
land waren verkocht; van de 24 morgen waren slechts
7 overgebleven. De toenmalige eigenaar Prince liet veel
verbeteren en het huis geheel restaureeren. Bij de woning
behoorden 2 morgen allodiaal land en 6 morgen leenland.
Hij had „Leeuwesteyn” 23 Mei 1792 gekocht voor de
som van 17,800. 22 Dec. 1801 werd het landgoed
door Mr. Johan van Kuffeler aangekocht voor 20.000.
Thans is het in bezit van prins Albrecht van Pruissen,
prins-regent van het hertogdom Brunswijk.
De plek waar eens het buitengoed „Damsigt” lag, is
nu geheel door een warmoezierstuin ingenomen, geen
steen is op den anderen gelaten. Waarschijnlijk is de
naam afgeleid van den overtocht x) of Leidschendam aan
de overzijde van den Vliet gelegen en waaraan ook de
bewoner van 1438, Philips van Dam, zijn naam ontleende.
Nog in het jaar 1602 was de uitgestrektheid van het
bouwhuis met de landerijen 7 morgen. De erfgenamen
van den toenmaligen eigenaar Jasper Jacobsz. verkochten
het den 13 Nov. 1682 aan Gualtherus Donk, solliciteur-
militair, gehuwd met Margareta Brakman. Het werd des-