VOORBURGSCHE BUI TENPLAATSEN.
279
tot sieraad strekten, zijn verdwenen. Alleen de naam der
boerderij en het stevige ijzeren hek, door hardsteenen
palen geflankeerd, herinnert aan roemrijker dagen.
Zoowel de plaatsen Veldzigt”, „Buitenrust"„Eemwijk”
als Vlietenburch” zijn nog in wezenevenzeer de bekende
uitspanning „de Wijkerbrug”, vroeger het buitenplaatsje
Opwijck”aan de brug van dien naam. Oudtijds werd zij
Wijckel- of Alckemadebrug genoemd, naar den bewoner
van Leeuwensteyn.
Het buitenplaatsje Veldzigt”, oorspronkelijk tot war-
moezierstuin gebezigd, werd in 1733 door Pieter Frater
aangelegd. In 1702 was het voor 375 gld. verkocht.
De opvolgende eigenaars Duijfhuis in 1757 en notaris
Beukel Henricus den Dansser, procureur voor het gerecht
van den Haag, die in 1761 eigenaar werd, bewoonden
het huis als tijdelijk buitenverblijf. Hij overleed omstreeks
1784; 20 Nov. van dat jaar werd verkooping van de
roerende goederen gehouden. De opvolgende bewoner,
Franchois Schilmans te Rotterdam deed ^1785 het huis
geheel afbreken en een nieuw zetten.
In 1802 ging het perceel over aan Geertruid Anna
van der Burgh, Wede Iman Meijnard Cau uit Delft voor
9600, terwijl zij 13 April 1804 voor de som van
2500 het buitentje Vreeburg" er bij aankocht. De om
schrijving luidde destijds: „een huis, koetshuis, stalling,
schuitenhuis, hoender- en duivenhokken, met een salon-
of speelhuis aan den Vliet en een dito aan den heerweg,
boomgaard, bosch en nog twee huisjes.” Het werd ver
kocht voor ƒ9000.— Herman van Heezel uit ’s-Gravenhage
wordt in 1816 als bewoner genoemd; tenslotte komt in
1827 voor, Hendrik Abraham Bollard, procureur te
’s-Gravenhage, als eigenaar van een heerenhuis, tuinmans-,
stal- en koetshuis.
Daarnaast bevind zich de buitenplaats Buitenrust”welke