28o
VOORBURGSCHE BUITENPLAATSEN.
thans nog onder den naam „Nieuw Vronesteyn” bestaat.
In 1731 was het een warmoezierswoning, met 2 morgen,
4 hont teelland en verhuurd aan Gerrit van den Bergh.
7 Sept. 1744 werd het door Mr. Laurens de Rantere,
advocaat voor den Hove van Justitie, verkocht aan
Hendrik Daemen, meester ’s lands- en stads-chirurgijn
van ’s-Gravenhage, en als buitenplaats vermeld, die het
op zijn beurt in 1783 aan Johannes Huygens transpor
teerde. Deze hield in het volgende jaar een groote hout-
verkooping. Joost Vrijdag was in 1825 eigenaar. De
omschrijving luidde: heerenhuis, stal, koetshuis, tuin-
manshuis en koepel, ter grootte van 3 bunder, 68
roeden, 46 ellen, waarna 29 December 1829 J. Cool uit
Schiedam de plaats aankocht.
Het bouwhuis met 2 morgen, 5 hont en 53 roeden
land, de latere buitenplaats „Eemwijk”was omstreeks
1650 aangekocht door Jhr. Willem van Nobelaer, heer
van Kerkwerve en van den Binckhorst. Daarop kwam
zij den 18 Oct. 1692 in handen van den bewoner van
Essensteyn, den raadsheer Diderik van Hogendorp voor
de som van f 2700.— Jannetje Parvé, Vrouwe van beide
de Eemmenessen, Wed' van Isaac van Norden, in 1721
door aankoop van de erfgenamen van Carel Roseboom
eigenaresse geworden, liet de plaats geheel nieuw aan
leggen en het huis verbouwen. Ook het tuinmanshuis op
de Voorlaan dagteekent uit dien tijd. Zij gaf tevens den
naam aan de plaats naar de heerlijkheid Eemnes, vereenigd
met dien der Wijkerbrug, evenals uit Opwijk en Vlietwijk de
naamsoorsprong gemakkelijk valt af te leiden. Hare erf
genamen zetten het goed in 1735 van de hand aan den
Haagschen notaris en makelaar Jacobus van der Burgh,
voor 7900, die in het najaar een gedeelte van het
bosch deed kappen. Zijne weduwe verkocht het twee jaar
later weder aan Mr. Hendrik van Baerle voor 7650.—