283 VOORBURGSCHE BUITENPLAATSEN. procureur in den Haag. Zijn zoon Mr. Bernardus, advocaat voor het Hof van Justitie, die te ’s-Gravenhage op 13 April 1783 overleed, betrok alleen des zomers het buiten. Zijne inboedel kwam op 16 Juli 1783 onder den hamer. Daarop kocht Wijbo Fijnje, dokter te Delft, voor 13875-— de plaats van diens executeuren, doch zag zich uit hoofde der onzekere tijden gedwongen het vaderland te verlaten, waarom hij in het jaar 1791 Vlietenburch beneden de waarde van de hand deed aan den Rotterdamschen koopman Carel Ellinckhuysen. Kort daarop overleed deze, waarna zijn erfgenamen de bezitting weder aan een Rotterdammer, ditmaal aan Willem Arnold Alting Sieberg voor ƒ14500.— transporteerden. Hij was de zoon van den gouverneur en commissaris-generaal van Ned. Indie Johannes Sieberg. Laatstgenoemde nam op 23 November 1803 de bezitting over van zijn zoon voor het zelfde bedrag, dat deze er voor gegeven had. Een groot gedeelte van het bosch werd op 2 Dec. 1807 door hem verkocht. Omstreeks 1848 was het in bezit van Mr. Adriaen van der Graaf Huygens. „Opwijck” kwam in 1643 in handen van Johan van den Brouck, commies ter Finantie van de Staten van Holland, voor ƒ1600.— die het daarop staand bouwhuis deed afbreken, en een nieuw huis bouwen. Drie jaar later verkocht hij dit aan Jacob van der Mast, die het aanvankelijk zelf bewoonde, doch later aan Juffr. Laurentia van Nes verhuurde. Zij was eigenaresse van de „Eenhoorn” het latere „Zuyderloo”voorheen tot de groote Loo behoord hebbende. De directeur van ’s lands militie Johan Dellon, die in 1680 Opwijck had geërfd, woonde er tot 1705 toen zijne weduwe Dina van der Mast, het huis overdroeg aan Mr. Willem Graswinckel, ontvanger van de verpondingen over het kwartier van Kempeland, gehuwd met Maria Bort voor 2500. Kooper werd in 1721 Johan

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 307