284 VOORBURGSCHE BUITENPLAATSEN. Het doopboek van Voorburg vermeldt 8 Oct. 1752 als gedoopt het kind van Otto Frans Christiaen baron van Schack en Anna Redelijkheid genaamd Rebecca Cornelia, op 7 Oct. 1753 een dochter, genaamd Frederica Adriana, en 20 Oct. 1754 Wilhelmina Charlotta. van Riebeek, die twee jaar later ook Essensteyn verkreeg. Hendrik Muller, procureur voor den leenhove van Brabant, kwam in 1729 door aankoop in bezit van Opwijk. Diens weduwe Maria Brest verkocht het weder na zijn overlijden in 1738 aan Levijn van Dijk. In 1731 was een der bijbehoorende huisjes afgebroken en opnieuw aan de laanzijde opgetrokken. In 1738 werd ook het groote huis geamoveerd en een nieuw heerenhuis gebouwd, waarna het volgende jaar Willem Doesburgh eigenaar werd. Negen jaar later kwam de „seer plaisante woning” in handen van den commies van ’s lands artillerie te velde, Benjamin van der Wall. De drossaard van den hove van Holland Louis van Rijn kocht het huis in 1750, doch zette het weer in 1752 van de hand aan Otto Frans Christiaen, baron van Schack, kapitein-luitenant der cavalerie Zes jaar later droeg deze den eigendom over aan Mr. Arent Ellinckhuysen, advocaat en solliciteur-militair te ’s-Gravenhage, die het buitenplaatsje op zijn beurt in 1777 verkocht aan Nicolaes Straetman. In 1779 vinden wij de volgende aanteekening„bij en op den grond behorende aan de drie huizen aan den anderen verheelt is een nieuw gebouw geapproprieert tot een kolfbaan en een coupel getimmert”, waarmede de buitenplaats tot uitspanning werd ingericht. Alweder werd het huis in 1793 afgebroken en een heerenhuis geheel nieuw gebouwd; de omschrijving luidde: een buitenhuis en twee huizen,hierbij behoorde 1 morgen en 3 hont teelland. In 1822 verkochten de erven Paulus

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 308