285 VOORBURGSCHE BUITENPLAATSEN. Theodorus Straatman, logementhouders de toenmalige Wijkerbrug aan Johannes Wieland. In 1827 werd Pieter Leonard Smulders eigenaar, die later als winkelier in Rijswijk voorkomt. Ten slotte kochtjohannes Franciscus le Roy te Amsterdam de uitspanning op 24 Maart 1829, en werd zij omschreven als: „een huis, stal, koetshuis en drie steenen koepels.” Vlak over de Wijkerlaan vond men „de Groene Woninge” die zich tot aan de Broeksloot uitstrekte. In 1687 was zij eigendom van graaf d'Aumale, heer van Houcourt en verhuurd aan Ary Cornelisz. van Rijn. Aan de tegenovergestelde zijde van de laan lag het mooie „Vlietwijck" ter grootte van H/z morgen. Johan van den Brouck, commies van de Finantiën van de Staten van Holland, die het huis en erf in 1640 voor 3600 aankocht, om drie jaar later den eigendom van Opwijk te verkrijgen, liet het huis geheel restaureeren en den tuin aanleggen. In 1646 verkocht hij de plaats aan Jacques de Grand Perrin, capitein ten dienste dezer landen, waarna in 1649 Judith Pietersdr. Ongenae, weduwe van den Rotterdamschen predikant en doctor medicinae Jacobus Leeuwius voor ƒ8250.eigenaresse werd. Voor den taxatieprijs van 1700 gld. waren nog onder den koop begrepen: „de behangsels in verscheijde earners, ledikanten, taeffelcleen, uijttreckende taefels, wagheschottens kassen, bedtsteden, een speeljachtge, brandinge, misse, thuyngereedschap, haert- ijsers, bottelerijplancken, bier ende wijnstellingen”, enz. De gewezen luitenant-kolonel Samuel de Casembroot, gehuwd met Anna van Duyren kwam in 1657 in bezit der hofstede, voor de som van ƒ7100.— In 1658 liet hij het daarop staande huis afbreken en een nieuw fraai gebouw zetten, waarna de plaats volgens den toenmaligen smaak werd aangelegd. Reeds in 1661 verkochten de erfgenamen de bezitting voor 6500.— aan den ont-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 309