20 DE REMONSTRANTEN TE ’s-GRAVENHAGE IN DE IJ® EEUW.
Baudius.
2) Zie boven blz. i.
municeert” 1). Van de houding door Wtenbogaert in
den kerkdijken strijd aangenomen, hing voor den gang
van zaken veel af.
Tegenover zijne ambtgenooten stelde hij steeds de
praktijk der christelijke vroomheid op den voorgrond, al
verzweeg hij zijn gevoelen niet over de betwiste punten.
Naast hem stonden La Faille, Everhards, Siborius van
den Esch (Fraxinus) en Lamotius bij de Walen. Van
dezen stierf Everhards reeds in 1604. La Faille was een
zeer gematigd Calvinist, die tot de gevoelens van Arminius
neigde en dan ook later werd afgezet. Fraxinus was Cal
vinist. Lamotius was niet strijdlustig, vertaalde liefst
stichtelijke geschriften, terwijl bovendien eene neiging
tot onmatigheid zijn invloed schaadde.
Wtenbogaert stond zeer in gunst bij de Staten van
Holland. Deze bezorgden hem eene eigene woning aan
den Hofcingel, die hij in 1598 kon betrekken, op grafe-
lijkheidsgrond, nadat hij eerst bij goede vrienden, zooals
bij Nicolaas Doubleth (waar nü het hotel de Twee Steden is)
en achter het stadhuis had gewoond. De staten betaalden
op laatstgenoemde plaats de huishuur, en de Haagsche
overheid legde hem daarbij nog 25 ’sjaars toe 2'. Dit
gunstbetoon kan bij de ambtgenooten wel eenige jaloersch-
heid verwekt hebben.
In 1607 werd Hendrik Rosaeus predikant te ’s-Graven-
hage. Deze was een beschermeling van Wtenbogaert.
Deze had Rosaeus doen opnemen in het Statencollege
te Leiden, en, toen na een studentenoproer hij dit ver
laten moest, hem gebracht onder de leiding van Vorstius
te Steinfort. Des hofpredikers invloed bezorgde hem het
beroep naar Vriemersüm in het graafschap Meurs,