288
VOORBURGSCHE BUITENPLAATSEN.
luiddeeen buitenplaats en een kleiner huis of tuinkamer,
koetshuis en tuin. Uit eene aanteekening van 1767 blijkt dat
het buitenhuis al voor den jare 1766 was geamoveerd
en afgebroken, doch dat een tuinkamer en keuken aan
het gemelde buitenhuis behoord hebbende was blijven
staan. Sedert werd het aan het daarnaast gelegen Noor-
dervliet getrokken.
De vermaarde herberg „den Ligtenturff” J), 23 Sept.
1701 aan de kinderen van den Secretaris Jacob van
Leeuwen voor f 1500 verkocht, gaf zijn naam aan het
buurtje, het hedendaagsche Oosteinde. De R.-C. Kerk,
welke in 1650 was gesticht, werd in 1774 nieuw gebouwd
op den grond van Hendrik Roos en in 1843 vergroot
en geheel vernieuwd.
Aan de noordzijde van den heerweg vond men nog
de woning „de Faysant”, afkomstig van Zacharias de
Swart, waarvan in 1702 voor ƒ5000.— eigenaresse was
geworden Maria Gesou, gehuwd met Capiteyn Labath de
Bale. Het huis werd weder in 1703 aan Jacobus Laverney,
den lateren kooper van de plaatsen Vlietwijck en Zijdervliet
overgedragen.
In 1658 gebruikte de Wede van Pauwels Davitsz 2
morgen gf/a hont land met de woning, waarop thans
„Noordervliet” is gelegen. De eigenaar Sinj1' Maurits
Gerrits Boschvliet gaf waarschijnlijk den naam aan de
woning, welke door hem verhuurd werd. Hierop was
door het huis de Loo een erfpacht gevestigd groot 10
stuivers, 12 penningen genaamd St. Lourisgeld. De woning
met schuur, bargen en 2 morgen 2 hont land was hem voor
ƒ5000.— opgedragen. Bij het overlijden van zijne
vrouw Catharina van der Meulen Henricxdr. werd zij
Reeds op 11 Mei 1609 passeert zekeren Lenart Lenartsz.
„gebijnaempt Lichtenturff” een rentebrief groot 150 gl. ten
behoeve van Juffr. Magdalena Moins, wed. Jhr. Willem de Bye.