VOORBURGSCHE BUITENPLAATSEN.
297
4550
i) Jhr. Maurits Philips van Sidenburgh huwde in Jan. 1650
met Adriana Schoudens. Vermoedelijk was hij weduwnaar,
althans in het doopboek vinden wij op 8 September 1641 den
doop aangeteekend van een dochter Elysabeth.
van Oranje, Jhr. Maurits
Syderberch die het huis met stallinge, erve, tuin
voor f 4550 had gekocht, gaf waar-
Urcem eigenaar. De omschrijving luidde: vier huizen af
gebroken, een buitenhuis in 1751 nieuw getimmerd, een
speelhuis, een tuinmanshuis, en een bouwmanswoning met
28 morgen, 4 hond en 50 roeden teelland. Op 31 Maart
1784 werd van de nalatenschap van Van Tets boelhuis
gehoudenterwijl de weduwe van den nieuwen eigenaar
Hester van Staphorst in 1786 een gedeelte van het bosch
deed omhouwen en tot tuin aanleggen.
In 1828 was P. J. Groen van Prinsterer, vader van
den bekenden Staatsman Mr. Guillaume Groen van
Prinsterer, geb. te Voorburg 21 Aug. 1801 eigenaar. De
laatste verwijlde bij voorkeur tot aan zijn overlijden 19
Mei 1876 des zomers op Vreugd en Rust, dat met
zijn fraaien aanleg, een schepping van den vermaarden
J. D. Zocher, en zijn statigen, ongerepten boomenrij, van
de vaart gezien, een sieraad van Voorburg uitmaakt.
In 1627 wordt „Zijdervliet” genoemd als het huis van
Hendrick van Leuven. Eigenaar in 1635 was Leonardt
van Stapelen. Het perceel bestond toen uit een „huys,
erfif en boomgaerd, groot 2''2 hond”. Pieter Dircx van
Leeuwen, won. te Leiden, verkocht het in 1637 aan den
bode Albrecht Verschou, voor f 3200, met inbegrip van
eenige roerende goederen als een groote „horologie, een
bottelrye, eenige deelen, sparren, seeckere quantiteyt
nieuwe steen, voorts eenige hoenderen, duiven ende
anders getaxeert op 400 gld.” De eigenaar van 1643,
de edelman van Z.H. den prins
van
en boomgaard