298 VOORBURGSCHE BUITENPLAATSEN. Adriaen van Adrichem was 8 Juli 1668 met Cornelia Cabaeu gehuwd. Zij woonden destijds beiden te Leiden. schijnlijk den naam aan het buitentje. In 1651 zien wij Cornelis van der Vorst kooper van een huis, erf en boomgaard, ter grootte van 2 hond, met een speelhuis aan den Vliet voor 2600. Tien jaar later droeg zijn weduwe Maria Douglas, den eigendom over aan Johan van Couwenberch, procureur van den Rade van den Prins van Oranje, voor f 4000, die het slechts twee jaar in bezit had. De nieuwe eigenaar was Michiel du Mortier, voor f 5750, die op zijn beurt in 1676 Josua van Bellen, heer tot Waddinxveen en St. Hubrechts- gerecht, raad en vroedschap en oud president van de stad Rotterdam, voor f 3850 kooper maakte, waarna Johan van Alphen, solliciteur in den Haag in 1679 de hofstede verkreeg. De koopsom bedroeg f 4300. Hij nam tevens eenige roerende goederen, als beelden in den tuin en gestreepte behangsels en schilderijen over, tegen taxatiewaarde van f 150. Ook diens bezit duurde slechts drie jaar; in 1682 zien wij Mr. Vincent Paets als kooper van een huis met speelhuis, tuin en boomgaard. Onder den koopprijs waren tevens begrepen eenige meubelen en roerende goederen, als behangsels, schilde rijen, beelden en „blompotten” te zamen voor f 5000. n Juli 1684 droeg Mr. Adriaen Paets de Jonge het huis over aan Adriaen van Adrichem i) uit ’s-Gravenhage, waarop in 1688 de vermogende portugees Don Francisco Lopez Suasso, baron d’Avernas le Gras, het buitenverblijf aan kocht. In den Haag bewoonde hij in het Korte Voorhout het huis van Maerten Harpertsz. Tromp, waarvan hij in 1653 eigenaar was geworden. Zijne weduwe Rachel of Leonora Suasso da Costa deed in 1724 de hofstede van de hand aan den stichter der

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 322