VOORBURGSCHE BUITENPLAATSEN.
301
lichtkwestie voor goed op te
Bijdragen 1900 blz. 149.
-) Bijlage B.
3) Idem C.
een
rector en kapelaan van
zoo moeielijke gewelf- en
lossen. J)
De beeldenstorm spaarde ook dit bedehuis niet; sinds
dien werd het nog fraaier dan te voren versierd; o. a.
door het aanbrengen van een geschilderd raam in het
Noorderkruis. 2)
De pest, die in het jaar 1557 3) niet minder dan 500
menschen ten grave sleepte, gaf velen geloovigen aan
leiding om hunne goederen, bij uiterste wilsbeschikking,
in het belang van hun eigen zielenheil of in dat hunner
bloed- en aanverwanten, aan de kerk te vermaken. Nog
is aanwezig een Memorieboek, aangelegd in het jaar
1435, zijnde een legger van goederen en renten, toe-
behoorende aan de H. Geestarmen, de kerk, den priester
en het O. L. V. gilde in de kerk.
De stichtingen werden gedoteerd met vaste goederen,
eeuwige renten of andere fondsen, waarvan de inkomsten
moesten strekken tot het bekostigen der viering van
missen en andere godgewijde diensten, of wel bizondere
intentiën, met bepaling van de altaren, alwaar zij moesten
worden verricht en van de personen, die bevoegd zouden
zijn gemelde inkomsten te vergeven of te genieten. De
stichting noemde men naar gelang van haren bizonderen
aard vicarie of kapellany. Zoo was op het outaar van
de H. Maagd een vicarie of kapellany gevestigd. De
H. Hyronimusdal te Delft hadden
daarvoor als stichter den bekenden Vincent van Mierop
Cornelisz., raad en gecommitteerde van de financiën,
aangenomen en hem de vergeving opgedragen van zes
kapellanyen „oock in recompensie van de vicariën te