VOORBURGSCHE BUITENPLAATSEN. 319 Terhorst, raad in den hoogen raad, die het huis ver fraaide en de plaats nieuw deed aanleggen. Hierop kocht Jhr. Johan de Mortagne, geseyt Pottel, hofmeester van de Staten generaal, gehuwd met Anna Longchamp de bezitting. Reeds in 1658 vinden wij de hofstede ge boekt ten name der kinderen van den heer de Mortagne en in het register der verponding op 6 December 1659 staat aangeteekend„uyt boelhuys betaalt ende de rest uyt boelhuysgelt, op 8 October 1660”, waaruit de spoedige dood van hun vader valt af te leiden. Tot de nalatenschap behoorden nog drie huizen in het dorp gelegen, ver moedelijk ook het huis te Poort. In 1666 waren twee huizen daarvan verkocht. In 1669 viel Vlienburch ten deel aan de drie jongste kinderen van generaal Jhr. Cornelis Caspar de Mortaigne, die in Zweden verblijf hield. In 1673 vererfde Barbara Sophia de Mortagne, die omstreeks 1690 met luit', koll. George Gebhart Linsdowne of Lins- done huwde, de bezitting ter grootte van 3 morgen 500 roeden. Haar echtgenoot komt in 1709 nog als eigenaar voor met 7 morgen 5 hond 50 roeden land waarna de plaats op 8 Mei 1709 door de kinderen en erfgenamen van Vrouwe Barbara Sophia de Mortagne, zijnde Johan Palmquist, extraord. envoyé van den Koning van Zweden, gehuwd met Anna Christina van Linstau, als procuratie hebbende van Caspar Corn, van Linstau kapitein onder ’t regiment van den prins van Oostfriesland en van Godfryd Gavenits en diens echtgenoote Sophia Dorothea van Linstau, vervangende Hendrik van Linstau, kapitein van een Com pagnie dragonders in Zweedschen dienst, aan Anna Maria Gooi, werd getransporteerd. Destijds was het huis ver huurd aan den heer Kerfby. Het buiten werd sindsdien veel verfraaid en stallingen, koetshuis en oranjerie bij- gebouwd. Reeds in 1744 deed de nieuwe eigenaresse een mislukte poging om voor haar buitenplaats een anderen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 344