322
VOORBURGSCHE BUITENPLAATSEN.
den Vliet gelegen. Pieter Schoonhoven, schepen van
Rotterdam, die het huis in 1719 verkreeg, liet een kleiner
huis en het daarachter gelegen bouwhuis af breken en
een koetshuis met stalling bouwen. Op het einde der
18e eeuw was Mr. Daniël Pompeus du Tour kooper
geworden. Door de aantrekking van „Tussenburg” het
welk hij in 1795 aankocht, was de plaats aanmerkelijk
vergroot. In het begin der 19e eeuw werd het huis
echter geheel afgebroken en de grond tot teelland ge
bezigd. Hetzelfde lot wedervoer „Tussenburg”In 1644
door Adriaen van Persyn aangekocht, werd het huis 10
jaar later nieuw gebouwd door zijn zoon, den commies
Govert van Persyn en bleef het in diens familie tot 1762
toen de weduwe van zijn naamgenoot, eveneens commies
ter Camere van de Generaliteits finantie en weesmeester
van den Haag, Johanna Louisa Blankert de hofstede aan
Mr. Herman Cornelis Johan van Eversdijk, secretaris van
den Hove van Llolland overdeed. Diens zuster, Anna
Maria van Eversdijk, Vrijvrouwe van Albrantswaart ver
kocht tien jaar later de plaats aan Dr. Abraham Westprhof,
geneesheer en raad in de vroedschap van den Haag voor
f 17000. Na zijn overlijden werd zijne weduwe Cornelia
Hillegonda van Heemskerk bewoonster van Tussenburg.
In 1782 werd door hare executeurs 2) de bezitting over
gedaan aan Cornelia Jacoba van Schuylenburch, weduwe
van Jacob Gaal, raad en vroedschap van Delft, voor
t| Hij overleed op zijn buitenplaats. Volgens het Reg. van
begraven 1718—1770 werd zijn lijk 10 Juli 1765 naar den Haag
overgebracht. Bij de aanvaarding zijner nieuwe bezitting was
door hem drie jaar vóór zijn overlijden op 14 Aug. een groot
gedeelte van het hout gekapt geworden.
2) Door Mr. Willem van Heemskerk, burgemeester van
Amsterdam als executeur van Dr. Abraham Westerhofi’ en
Cornelia Hillegonda van Heemskerk werd op 15 18 Juni
1782 de inboedel en het meubilair publiek verkocht.