324
VOORBURGSCHE BUITENPLAATSEN.
I
In een dier gevels, vlak tegenover de Koninginnelaan,
de vroegere Molenlaan naar den Westmolen, is de naam
„Redenburg" aangebracht. Oorspronkelijk was aldaar een
scheepmakerijin 1658 woonde daar Corn. Dirxz. van
Rijn, erfgenaam van Dirck Claesse van Rijn. Het huis,
was in 1632 nieuw gebouwd. 6 Juli 1700 kocht Willem
van den Burg voor 1400 de zaak, waarna in 1709
Maerten van Veen eigenaar werd. In 1783 vinden wij
bewoonster Rachel de Loo, Wed. van Mr. Jacob van de
Kasteele, Vroedschap van den Haag, die de inmiddels,
aangelegde buitenplaats voor ruim 14000 aan Mr.
Nicolaas Beeldemaker uit Rotterdam verkocht.
Ook de overplaats behoorde tot dien koop. In 1784
werd een koetshuis met stalling gebouwd. Bij het overlijden
van Beeldemaker werd de buitenplaats met, zooals de
omschrijving luidde: „aanzienlijk hoerenhuis, tuinmanshuis,
koetshuis en stalling, tuin, boomgaard, bosch, goudvisschen-
kom en koepels, ter grootte van 3 morgen 145 roeden
publiek geveild en werd 1 April 1813 Petrus Mattheus
van der Kun uit Rijswijk eigenaar. In 1816 vinden wij
de plaats geboekt ten name van Jacob Carel Willem le
Jeune, controleur der dir. belastingen te ’s-Gravenhage
en in hetzelfde jaar Jhr. Pieter Nicolaas Quarles van
Ufford, lid van de ridderschap van Holland te Haarlem,
terwijl in 1825 als eigenaar van een heerenhuis met
tuinmanshuis en koepel, de stalling was intusschen afge
broken, Jan Jacob van der Sande voorkomt. De laatste
door mij aangetroffen eigenaar was J. J. Schuply in 1846.
„Fonteynenburgh" een buitenplaatsje aan de overzijde
van Doeslust gelegen, werd sedert 1641 bewoond door
Anna van Lockhorst, Vrouwe van Bennebrouck en van
Oosterlee, weduwe van Nicolaas Pauw. Zij kocht het van
Lenaert Adriaensz. van Eyck, scheepmaker voor f 3000.
Op 18 Maart 1680 werd het huis door Johan van Reygers-