VOORBURGSCHE BUITENPLAATSEN.
325
Mr. Rogier 1
naam aan
van Couwerve, Crabbendijck
Reygersbergh, Vrouwe van
berge, heer van Couwerve, Crabbendijck en Vrouwe
Jacoba van Reygersbergh, Vrouwe van Bulkesteijn aen
Paulus van Heteren overgedaan, die de woning op 17 Juli
weder aan den Capteijn Simon Kievit voor f 700.—
transporteerde. Deze verkocht het 12 Nov. 1681 aan den
luitenant Joachim Deenen, die het op zijn beurt overdroeg
aan Mr. Rogier van Cleeff, fonteynier op ’t Loo. De;.e
gaf den naam aan de plaats. Achtereenvolgens waren nu
eigenaren: Laurens van Hensbergen, 1717. Laurens Buys,
1725. Pieter Ruygrok, 1726. Anna Bouljon, wed. Joris
van der Laen, Cornelis Bresselaer, 1736. Vrouwe Johanna
van Balen, wed. Mr. Berlicom, 1740. Friedrik Schreuder,
grossier, 1757. Johan Kleynenbergh te Delft 1757. Johannes
van der Burgh, Mr. metselaar te ’s-Gravenhage, voor
f 1850, 1778. Martinus Dirkse te ’s-Gravenhage voor
f 3100, 1784. Hendrik Pieter Karbentus 1791. Tenslotte
werden de gezusters Christina, Catharina, Margaretha en
Sebilla Paulina Lockell te’s-Gravenhage in 1797 koopsters
van dit buitentje met tuin, speelhuis aan den Vliet en
nog een huisje, voor de som van f 1900.
Aan den Vliet, die op last der Romeinen, naar men
wil de dusgenaamde Corbuloosgracht, werd gegraven met
het doel Rijn en Maas te vereenigen, ligt de Overoude
tol, waarschijnlijk van even ouden datum als de Vliet.
Herhaaldelijk ontstonden over dezen Vliet geschillen
tusschen de stad Delft als ambachtsheeren en heemraden
en ambachtsbewaarders van Voorburg over het inlaten
van versch water. Beide partijen wendden zich tot het
Hof van Holland, hetwelk den 23 September 1540 uit
spraak deed en waarbij aan de heemraden en ambachts
bewaarders van Rijswijk, Voorburg, Berkel, Pijnacker en
Delfgauw verboden werd versch water in de polders en
ambachten in te laten zonder toestemming der stad Delft.
In 1536 beslechtte Karel V een nieuw geschil over het