326
VOORBURGSCHE BUITENPLAATSEN.
uitdiepen der vaart, door het verleenen van een privilegie
aan die van Delft, bepalende.- „dat die uytspraeck tusschen
Delft ende die van Voorburg ende Tedingerbroeck,
raeckende de diepte van de vaert van Delft totten Leysen-
dam sal werden onderhouden ende in treyn gebragt.”
Aan den Tol vindt men „Heeswijk”het vroegere
„Doeslust”thans een fraai, modern heerenhuis. De tegen
woordige bewoner, tevens eigenaar van den grond van
Fonteynenburgh, is onlangs door aankoop eveneens eigenaar
geworden van het bij tal van Hagenaars welbekende Plankje,
de vroegere „Oranjeboom” of „Jonge Prins”, in 1654
eigendom van den Schiedamschen burgemeester Hugo van
Bleyswyck, gehuwd met Maria Beys, tot voor korten
tijd, vooral voor de bewoners der residentie, een gelief
koosde uitspanning.
Oudtijds maakte de grond waarop
deel uit met het aan de overzijde
„Zuyderburg” onder Stompwijk.
Het bouwhuis met schuur, barg en 4 morgen
45 roeden land, werd door Maria
den burgemeester
der Wïele van
T edingerbroeck
1 hont
van Lybert, Wed. van
van ’s-Gravenhage, Pieter Stalpert van
de erfgenamen van Schrevel Claess
en Maritge Jansdr. voor ruim f 6800.
gekocht, terwijl nog een bouwhuis aan haar echtgenoot
op 20 Febr. 1630 door Willem Jansz. de Bloys, met inbegrip
van twee morgen land en 21/2 morgen in Tedingerbroek
voor 5000 was opgedragen. Het oude huis werd af
gebroken en een nieuwe hofstede verrees „de Overoude
Tol” genaamd. In 1687 erfde zijn dochter Odilia de hof
stede, waarna de woning, met boerenhuis, barg, schuur
en omtrent 4 morgen 45 roeden land, op 25 Oct. 1703
aan Mr. Laurens Ravens, gehuwd met Catharina Stalpert
v/d Wiele voor x/ö part ten deel viel. De andere4 5
parten werden hem opgedragen door zijne mede erf-
nu „Doeslust” staat,
van den Vliet gelegen