342 VOORBURGSCHE BUITENPLAATSEN. „Hertenburch” dagteekent van eenige jaren later, n.l. van 1646. Pieter Lambrechtsen Quartelaer, schepen van Voorburg en bakker van beroep, de toenmaligen eigenaar, verkreeg de aangrenzende huizen de „Moriaen' en „de Pauw'' in 1659 mede in eigendom. Van Pieter Boelen, heer van Pietershoeck, verkreeg hij in 1643 een strookje grond ter breedte van 3 voet, beginnende met het noordeinde van den breeden Heereweg, zuidwaarts op doorgaande tot aan den tuin van den notaris Leonard Kettingh, (Westenburch), waartegen Lambrechtsen zich verbond de Haagsche Schuitkade van af de Geest- tot de Tolbrug toe te onderhouden. Wouter Verstap, bewoner van Treckvliet kocht in 1664 van Lidia de Mey, weduwe Lam brechtsen „HertenburcK' en een jaar later de „M or iaën P In 1661 had hij „Craenhals”mede hieraan grenzende, aangekocht, hetwelk in 1654 door Pieter Craenhals nieuw was gebouwd. Johan van ’s-Gravenpolder, deed in 1667 een aankoop van acht naast elkander gelegen huizen, waaronder ook bovengenoemde perceelen begrepen waren, op speculatie. Hij bewoonde toen „Treckvliet”. In 1673 werd door hem „Craenhals” van de hand gezet aan Abraham Hartman uit Rotterdam, die twee jaar te voren ook Treckvliet van hem had gekocht. Hertenburch en de Moriaen en nog zeven andere huizen werden tevens door hem verkregen. „Haagzigt” eveneens een buitenplaatsje komt het eerst in 1734 voor. Achtereenvolgens worden als eigenaars genoemd: Maria Wilhelmina de Roo 1734. Hendrik Reyne 1735. George Mercki kocht het in 1771 voor f 3780, terwijl het in 1783 voor de som van 1650 aan Francina Ennens werd overgedaan. In 1828 komt voor als bewoner van een heerenhuis met koepel, de Wed. Cornelis Bresler en in 1831 Johannes Justus Krantz, die gehuwd was met Cornelia Sibilla van de Laar. Het lag ongeveer ter

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 367