VOORBURGSCHE BUITENPLAATSEN.
343
Bijdragen 1901 biz. 18 noot en pag. 19.
plaatse waar zich nu de meelfabriek aan de Geestbrug
bevindt, ter zijde van de Binckhorst.
„Petersburg”ofschoon tot geringer omvang terug
gebracht, heeft zijne bestemming behouden; voorheen
„de Bloeyende Oranjestam” is het nog immer een ge
zochte aanlegplaats voor bescheiden eischen stellende
Hagenaars. Alle huizen op de Haagsche Schuitkade
gelegen zijn gebouwd op den grond van de nu ge
sloopte buitenplaats „Leeuwendaal”, het vroegere klooster
„Nazareth” aan den Geestbrugweg onder Rijswijk.
Uit de rekeningen van het Hof blijkt dat de Geestbrug J),
geslagen over den van 1344 tot 45 gegraven vaart tusschen
den Haag en Rijswijk, reeds in vroegere tijden een vaste,
steenen brug was. Een octrooi van Karei den Stoute van
1473 geeft vergunning tot het maken van een schotdeur,
voor „de steene brugge” tusschen Rijswijk en Voorburg.
Meermalen was zij stomme getuige van binnenlandsche
beroerten, zoowel in de dagen der onlusten van Hoeks-
en Kabeljauwsgezinden als bij de overrompeling van
’s-Gravenhage door Maarten van Rossem, die in het jaar
1528 via Leiden over Voorburg en Rijswijk trok. Niet minder
bij de plundering van het klooster Nazareth in 1566. Zoo
ook in het jaar 1574 toen de Spaansche overste Don Louis
Cajetan of Gaetan van uit de schansen om Leiden een
verrassing van het vlek ’s-Gravenhage, dat onverdedigd
lag, beoogde. Met een in allerijl saamgeraapte bende,
trok hopman Nicolaas Ruychaver hem echter te gemoet,
en bij de Geestbrug kwam het tot een treffen. Hoewel
de kleine hoop zich tegenover den overmachtigen vijand
moest terugtrekken, en de Spanjaard maar al te wel in
zijn voornemen slaagde, had Ruychaver in dien tusschen-
tijd aan de voornaamste inwoners gelegenheid gegeven