VOORBURGSCHE BUITENPLAATSEN.
345
op het gebouw gevestigd. „Item op die Binckhorst
twintych scellinck” A° 1435. Nog renten van de prebenden:
„Item in den eersten op die Binckhorst thien scellinck
die Ghysbrecht van den Binckhorst besprack.”
Dirk van Zwieten, neef van Gerrit Pieterz. van
Poelgeest, kannunnik van St. Pancraskerk te Leiden,
werd er in 1435 mede verlijd. Aan de door zijn
bloedverwant in genoemde kerk gestichte vicarie, schonk
hij 8 morgen land, een Engelsche nobel jaarl. rente en
nog een stuk land onder Katwijk. Bovendien stichtte hij
in 1461 zelf een vicarie, die hij tot tweemalen toe,
rijkelijk begiftigde.
De griffier van den Hove van Holland, Dirck Poes
Zybrantsz, gehuwd met Catharina Hodenpijl Jansdr.,
die den naam van den Binckhorst bij den zijnen
voegde, werd daarop eigenaar. Hij overleed 1471 des
Vrijdags na St. Michiel. In 1512 besprak Ghysbert van
den Binckhorst aan de kerk te Voorburg 1 kar. gulden
en aan de pastorie 5 kar. gulden, onder beding van het
doen van getijden.
Vrouwe Johanna van den Binckhorst liet in 1563 de
bezitting na aan haren neef Lodewijk, rekenmeester van
’s-Gravenhage, meesterknaap van de houtvesterij van
Holland, ambachtsheer van ’s-Gravenzande en kastelein
op het slot Honselersdijk, gehuwd met Elisabeth van
Rapenburch. Hij behoorde tot de hervormden en nam
deel aan hunne bijeenkomsten. Diensvolgens in 1568
verbannen, werden zijne goederen verbeurd verklaard.
In 1576 teruggekeerd zijnde, werd hij wederom in zijn
functie hersteld en vervolgens tot rekenmeester van den
J) Heer van Endegeest. Bij den kruistocht naar het heilige
land ontving hij den ridderslag op het heilige graf. Op weg
naar het vaderland, tien dagen later, overleed hij echter in de
maand Juli op Xm Martelarenavond van het jaar 1452.