VOORBURGSCHE BUITENPLAATSEN.
355
1) Zie oudheden
zoon Jhr.
Pafl'en-
Merkwaardig is
van Beieren d.d.
en gestichten van Delfland, blz. 347.
In 1632 werd het huis overgebracht op zijn
Justus, waarna op 5 Nov. 1655 door Jhr. van
rode, Mr. Johan de Jongh c. s. en Jhr. Thomas Caddel,
capiteyn, gehuwd met Elisabeth van Paffenrode aan Jhr.
Johan van Egmondt v. d. Nyenburg, de helft van een
huis met 21 morgen land welks wederhelft hem reeds
was competeerende voor 8000 werd opgedragen, terwijl
op 19 April 1704, diens zoon Wilhem Gysbert van Egmont
van der Nieuburg, heer van Weerdesteyn, die tevens
„Noorderburg” bezat, de boerenplaats voor ruim ƒ15000
aan Bernardus Kaaskooper overdeed.
De Oude” of „groote Loo”nu een boerderij aan de
Broeksloot, behoorde reeds in de 14= eeuw aan de heeren
van Werve. Een brief van Keizer Arnulphus van het
jaar 989 houdt in dat aan zekeren graaf Gerolff o. a.
gegeven is een landhoeve op een plaats Bodenkelo ge
naamd, en daarenboven „alles wat dezelve landhoeven
en landgoederen gerechtiglijk en wettiglijk toekomt, met
de boerenwoningen, huizen, slaven, landerijen, akkers,
wegen, beemden, bosschen, wateren, watergangen, molens,
visscherijen, wegen en omwegen, toegangen en uytgangen,
aangewonnen en nog aan te winnen plaatsen, bebouwde
en onbebouwde velden, met alles wat er aan vast en aan
gelegen is en alles wat tot de gezeide landhoeven behoort.
„Volgens Alting is Bodenkenlo het Loo hierboven-
genoemd en zal volgens zijne gissing de naam Bodok
op den bouwheer doelen.’'
een vergunning van Hertog Albrecht
om den toren staande op de hofstede
ter Loo te doen herstellen waarbij Hubrecht, heer van
de Werve, tevens consent verkreeg om den eventueel
niet gebruikten steen te zijnen profijte te verkoopen. Uit