VOORBURGSCHE BUITENPLAATSEN.
359
van Bork zijn
en Hendrik de
De erfgenamen Donker ruimden
de hofstede aan de combinatie v. d. Bork, Donker
en de Gruyter, met inbegrip van eenige roerende
goederen voor den spotprijs van f 12550.— De nieuwe
eigenaars lieten het huis, op een klein gedeelte na, af
breken en het bosch rooien. Het terrein werd daarop
in weiland herschapen.
Alles wat eens de luister van dezen kunstig aange-
legden lusthof had uitgemaakt, was hiermede verdwenen
de beelden en vazen, de bloemparterres en geschoren
hagen, de doolhoven en berceaux, vijvers en watervallen,
bosschen en lanen, bijna alles verdween onder de handen
van den slooper Alleen het tot het kleine Loo behoorende
paviljoen met de beschilderde zoldering, en sierlijk gebeeld-
houwden schoorsteen bleef nog eenigen tijd zijn vorstelijk
karakter behouden. In dezen koepel ontvingen de zoons
van prins Willem V onderricht van hunne gouverneurs.
Eindelijk kwam het weder in bezit van Koningin Sophia,
die het tijdelijk aan John Lothrop Motley ter bewoning
afstond, die zoowel hier als in het latere paleis van Prins
Alexander aan den Kneuterdijk de stof voor zijn bekend
werk „The rise of the Dutch republic” verzamelde. Op ’t
oogenblik is dit optrekje bewoond door den bekenden
schildergraveur Ph. Zilcken, die het den naam gaf van
„Hélèna-Villa”.
Op 16 Aug. 1787 verkocht Hermanus
deel in de Loo aan Johannes Donker 1
Gruyter voor f 900.
ook spoedig hun aandeel in de bezitting op. 18 Mei
1799 werd Leendert Overgauw eigenaar van de helft in
een huizinge, schuur, koe- en paardestalling, „zijnde het
overige van de ten deele geamoveerde hofstede de Loo”,
met de landerijen groot 13 morgen. Hij betaalde er niet
meer dan f 2500. voor. Kort daarop kreeg de Gruyter
het goed alleen in handen én verkocht hij in vereeniging