28 DE REMONSTRANTEN TE ’s-GRAVENHAGE IN DE ïrJe EEUW.
J. van Vloten. Paschier de Fijne, blz. 210, 215 227.
zijn krachttgen Wederbrief van Mei 1627, toen de over
heid de plakkaten vernieuwde. Had men gemeend dat de
dood van Maurits in 1625 verandering geven zoude, dit
kwam niet geheel zoo uit, al verbood Frederik Hendrik
dat men op de Haagsche kermis van 1626 „het spel van
Slatius en Barneveld” zou vertoonen, want men bleef
tegen de bijeenkomsten der Remonstranten gekant. In
het Jan Hendrikstraatje, vlak bij de Laan, vergaderde
men onder de leiding van Paschier, werd overvallen, en
met moeite ontkwamen Paschier en de advocaat van den
Andel door over een muur op het erf van een Roomsch-
Catholiek te vluchten. Dit verhinderde niet, dat men
’s avonds in hetzelfde huis vergaderde. Bij bovengenoemden
pasteibakker in de Veenestraat, en bij N. van Blaaderen
in de Vlamingstraat werden de namen der bezoekers
van de daar gehouden bijeenkomsten opgeteekend, maar,
omdat men vooraf gewaarschuwd was, kwam Paschier
vrij J).
Den 26 Sept. 1626 eindigde Wtenbogaert’s balling
schap, hij zette toen te Rotterdam voet aan wal, na eene
zeereis, waarbij Duinkerkers zijn schip vruchteloos trachtten
te volgen, en hij aan de Zeeuwsche kust nog op het
drooge raakte. Te Rotterdam hield hij zich schuil bij
verschillende personen en ging alleen ’s avonds uit. Hij
veranderde zijn schrift, en teekende zijn brieven liefst
met zijn schuilnaam: Jan van Meden of: de Man. Zijne
vrouw zelfs wist niet waar hij was, zoodat zij hem 1 Oct.
toevallig ontmoette. Eerst 7 Dec. 1626 waagde hij zich
in den Haag, nadat Episcopius voor hem daar een veilige
schuilplaats gezocht en gevonden had. Den volgenden
dag voegde hij zich bij Otto van Zevender, heer van
Kenenbürgh, raadsman van Frederik Hendrik, vriend der