DE REMONSTRANTEN TE ’s-GRAVENHAGE IN DE I 7® EEUW. 37
i) Assueri Matthisii Onschuldt. Dat isKorte Openinghe
van de gheheele Procedure die men in sijne Afzettinghe teghens
hem gebruyckt heeft enz. tot Rotterdam. Anno 1618. Univer
siteitsbibliotheek te Amsterdam onder 1618 n°. 1383.
zaligheid kon uitwerken, en dat de jong gestorven kin
deren eeuwig verdoemd waren toen, in October 1616,
kwam hij rond er voor uit, dat hij met de 5 Artikelen
uit de Remonstrantie instemde en kreeg hij eene beris
ping van den kerkeraad. Den 5 Mei 1617 verantwoordde
hij zich schriftelijk, omdat de kerkeraad hem den 17 April
1617 zijn afscheid gegeven had op eene aanklacht, die
tegen hem was ingekomen. Twee preeken op 14 en 31
Maart 1617 over het vermogen der menschen om Gods
genade te wederstaan, en over den laster, hadden ergernis
gegeven. Nu de tegenpartij zich uitsprak, meende hij
niet te mogen zwijgen. Hij had niet, zooals men beweerde,
om zijn afscheid gevraagd, maar er van gesproken als
het beste, dat hij van twee kwaden kon kiezen. Al deze
dingen maakte hij door den druk openbaar. -1)
Daardoor werd hij er toe gebracht in 1617 als predikant
te Kampen, waar de Remonstranten ver de meerderheid
hadden, op te treden. Van nu af rekenden de Remon
stranten hem onder de hunnen, en zonden hem met
Episcopius, Corvinus en Pijnacker den 11 November 1618
naar Dordrecht om vrijgeleide te verzoeken voor de
Remonstranten. Toen daarop de indaging volgde, behoorde
Matthisius ook onder de gedagvaarden, en kwam hij 5 De
cember 1618 met zijn ambtgenoot Gosuinus te Dordrecht
aan. Dat er tegen de Kampensche predikanten door Acro-
nius een aanklacht bij de Synode werd ingediend, was
niet te verwonderen. Den 29 September 1617 hadden de
Kampensche predikanten uitgegeven een Oprecht ende