DE REMONSTRANTEN TE ’s-GRAVENHAGE IN DE I ye EEUW. 39
of III. E. 3. Amsterd. Universiteits Bibl.
J. Tideman: Stichting I 63, 85. 103, 269. Rott. Hs 982.
Amst. catal. n°. 81. Dr. A. H. Haentjens. Simon EpiScopius,
bladz. 70. Brieven van versch. geleerde mannen der eeuw.
Amst Rieuwertsz. 1662. blz. 381 volg.
2) Brief van Helmstadt aan hem. Amst. Hs. n°. 158. n°. 64
der zonden, als het elders heet, dat God de zonden niet
toerekent? En dan strijdt de bewering, dat de mensch
steeds tot alle boosheid geneigd blijft, niet met artikel 24
der Belijdenis, dat spreekt over de kracht des geloofs?
De dankbaarheid bestond niet alleen in lust om Gods
wil te doen, maar ook in de feitelijke volbrenging daar
van. Onder het hoofdstuk der dankbaarheid had niet
gesproken mogen worden van de bekeering, deze en de
verlossing gaan aan de dankbaarheid vooraf. Alle deze
bedenkingen maken dat de Catechismus aan een ernstige
beoefening der godzaligheid in den weg staat.
Na de veroordeeling der gedaagden werden Matthisius
en Goswinus, op hun verzoek, gebracht naar Nienhuis
in Bentheim. Daarna zwierven zij rond, moesten uit Grol
wijken en kwamen in Augustus 1619 te Vrede in het
Sticht van Munster. Van daar uit boden zij hunne diensten
aan de Directeuren der Broederschap aan. Moge onder
de paniek van het jaar 1623 Matthisius een oogenblik
gedacht hebben, aan het teekenen der Acte van stilstand,
hij kwam er van terug vooral door een uitvoerig betoog
van Episcopius x).
Reeds spoedig was hij in den Haag, in de dagen der
vervolging, en in 1631 werd hij daar voor vast geplaatst.
Hij woonde daar in de Veenestraat bij Jan Tongerloo
in de X Geboden 2). Reeds 17 October 1631 vroeg de
Haagsche gemeente, die dus wel groot werd, aan de
Directie om een tweeden predikant. Arnoldus Geisteranus,