46 DE REMONSTRANTEN TE ’s-GRAVENHAGE IN DE 17e EEUW. bericht van Wtenbogaert door het pamflet „de Weegschael” in het fransch over te zetten. Ook deze laatste beschul- onwaar, omdat die overzetting het werk was Episcopius in Dec. 1634. Hij noemt hem „iemand, die al vuur schijnt, en waarschijnlijk niet de sporen wel den teugel zal noodig hebben. Zijn vernuft gaat gepaard met groote degelijkheid. Als hij in alle 1) Brandt III. $01. 2) Brandt IV. 188 vlg. 3) J. TidemanStichting II, 283—285. een en maar gemeente te verlaten, en diging was van Naeranus Hij vestigde zich te Leiden, waar hij als privaatdocent jongelieden in zijn huis opnam. Hij trok de aandacht der Remonstranten, doordat hij bij de Rijnsburger collegianten te Warmond optrad als verdediger der Remonstranten, die bezoldigde leeraars hadden 2) en toen nu werd be raadslaagd onder de Remonstranten of Episcopius als hoogleeraar verblijven zoude te Amsterdam of te Rot terdam en men naar een of anderen predikant omzag, werd de aandacht gevestigd op Batelier. Deze Verscheen 9 Augustus 1634 in de vergadering van de directie der Broederschap en verklaarde zich bereid de studie der godgeleerdheid, die hij lang had laten varen, weder te hervatten. Hij wilde zich ook wel laten hooren, maar liefst in het geheim, omdat het hem anders misschien schaden kon tegenover zijne leerlingen te Leiden. Den 20 Augustus 1634 trad hij op in de kleine kerk te Rot terdam, met gesloten deuren, voor de Rotterdamsche opzieners, en voldeed uitnemend. De reiskosten van een rijksdaalder werden hem voldaan In het laatst van 1634 moet Batelier te ’s Hage ge komen zijn, volgens een bericht van Wtenbogaert aan

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 59