DE REMONSTRANTEN TE ’s-GRAVENHAGE IN DE 17® EEUW. 47
bij dat
Rijcke-
J) Rott. Hs. 2106: Totus igneus videtur, et forte non calca-
ribus sed freno opus habebit. Dat ingenium cum probitate in-
signi conjunctuumsi in omnibus convenientem adhibeat
temperantiam, zal hij enz. Rogge: Brieven III. 14 bladz. 239
heeft den brief niet in zijn geheel afgedrukt, maar alleen in
houdsopgave gegeven. Dit is hier en op meerdere plaatsen te
betreuren.
2) Sekere brief enz. Zie Rogge Bibl. Rem. geschriften bldz. 150.
dingen de voegzame gematigdheid aanwendt, kan hij in
de gemeente met Gods hulp veel goeds doen”
In deze jaren was ’s-Gravenhage het algemeen kan
toor der Broederschap, en uit de Handelingen der
Groote Vergaderingen blijkt, dat als boekhouder optrad
Ds. Batelier.
Tijdens den dienst van Geisteranus en Batelier stierf
Joh. Wtenbogaert 4 Sept. 1644. Geisteranus was
stertbed tegenwoordig en berichtte zijn dood aan
waert. Dit ruim 87-jarig leven was tot weinige dagen
vóór den dood zoo krachtig van geest geweest, dat men
zich in de Haagsche gemeente zeer verlaten gevoelde.
Batelier zorgde, dat de laatste gesprekken van den ster
venden grijsaard door den druk werden bekend gemaakt 2).
Batelier was degene die den strijd op nieuw aanbond,
na den kamp tusschen Arminius en Gomarus, Wtenbogaert
en Trigland. Hij was van nature strijdlustig. Te Berkel,
waar de Roomschen zich nog al lieten gelden, werd
Batelier in den loop van 1633 uitgenoodigd tegen
woordig te zijn bij een twistgesprek tusschen een priester,
en den Zoeterwoudschen kuiper Leenaert Cornelissen,
dat den 6 Januari 1634 zou gehouden worden. Batelier
was er niet zwijgend bij aanwezig van ’s middags half
drie tot ’s avonds 9 ure. Wat hij toen zeide om den
kuiper te steunen bij het openbaren van de grieven