Th. MORREN. Mei 1903. De Bijdragen en Mededeelingen hebben dit jaar een bijzonder grooten omvang gekregen. Het uitvoerige artikel van den Heer De Vink over de Voorburgsche buitenplaatsen is hiervan de oorzaak. En hoewel dit onderwerp niet zuiver Haagsch is, heb ik voor zijn studie toch gaarne een groote plaats ingeruimd, omdat Voorburg in de laatste drie eeuwen, vooral gedurende de zomermaanden steeds een groot getal Haagsche families heeft gehuisvest en voor de bewoners der residentie, altijd een geliefkoosd rustpunt is geweest. De geschiedenis van Voorburg, dat weldra een voorstad van 's- Gravenhage zal zijn geworden, hangt dus ten nauwste samen met de geschiedenis der hofstad. Ter herinnering aan het honderdjarig bestaan van de Witte Sociëteit geeft de titelplaat een kijkje van den ver sierden gevel tijdens de inhuldigingsfeesten. Het belangrijk gedenkboek bewerkt door de Heeren Montijn en Gram heeft een artikel over het Societeits-jubileum in onze Bijdragen overbodig gemaakt. De stof was dit jaar zoo overvloedig dat enkele artikelen, waaronder ook mijn vervolg op „de Haagsche Notarissen” moesten blijven liggen. Het is een verblijdend verschijnsel te kunnen constaleeren, dat waar het aantal leden van „Die Jjaghe” zich steeds uitbreidt, ook het getal beoefenaars van de geschiedenis van onze residentie steeds meer en meer toeneemt en de belang stelling in het oude den Haag hoe langer hoe grooter wordt. Terwijl ik hartelijk dank betuig aan allen, die aan dezen bundel hebben medegewerkt, zij dit jaarboekje bij voort during in aller belangstelling aanbevolen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 6