II. DE JURISDICTIE-GESCHILLEN TUSSCHEN HET HOF VAN HOLLAND EN DEN MAGISTRAAT VAN DEN HAAG. BESTOND DEN HAAG VÓÓR DE STICHTING VAN HET GRAFELIJK HOFGEBOUW? Ik meen, in het vorige hoofdstuk op afdoende gronden te hebben aangetoond, dat het Hof van Holland eerst in het Bourgondische tijdvak door Philips van Bourgondie en Karei den Stoute is opgerigt, en dus in ieder geval zeer lang na de stichting van den Haag, waaruit dus van zelf de conclusie volgt, dat de Schepenbank van den Haag van veel ouder datum is dan het Hof van Holland. Men zou daaruit kunnen afleiden, dat, dit een maal vaststaande, een onderzoek naar de boven dit hoofdstuk geplaatste vraag volkomen overbodig is. Toch is dit niet het geval. Een der geschilpunten tusschen het Hof en den Haag betrof de rechtsmacht over krijgslieden en vreemdelingen het Hof ontzegde die rechtsmacht aan de Schepenen op grond van de volgende redeneering Ter plaatse, waar Koning Willem zijn paleis bouwde,, lag een uitgestrekt en onbewoond woud, geen spoor van eene menschelijke woning was daar in den omtrek te vinden. Maar toen het paleis was gebouwd en de zetel der graven van ’s-Gravenzande daarheen was overgebracht,, toen begonnen zich lieden van allerlei stand, zoowel Edelen als handeldrijvenden en neringdoenden in den omtrek van het Grafelijk slot te vestigen, omdat zij

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1903 | | pagina 97