DE PROTESTANTSCHE GEMEENTEN, ENZ.
93
1782, emeritus verklaard 26 Maart 1818. Met het emeritus
verklaren van Ds. Jorissen is bij Koninklijk Besluit de
Hoogduitsche predikantsplaats vernietigd. Maar bijna veer
tig jaar later werd de afzonderlijke duitsche kerk, „Deutsche
evangelische Kirche” hier gesticht. Dr. van Bylandt was
de voorname man in deze zaak. Hij vond bijval bij enkele
duitschers, en bij sommige Ned. Hervormden die met den
gang van zaken in onze kerk niet bijster te vreden waren;
en zoo kwam de Duitsche kerk tot stand. Treffelijke
mannen hebben haar gediend. De eerste is geweest Dr.
Rudolf Kögel, de latere hofprediker van den eersten Keizer,
van 1857 63; hem volgden Pastor R. Krüger, van
63 67; Dr. Emil Quandt 67 74; Pastor R. Schrader,
74 79; Dr. E. Wilkens, 79 80; Pastor H. Martius
1880 86 Pastor G. Blech 86 91terwijl de tegenwoor
dige duitsche leeraar Ds. Johs. Quandt, hier geboren,
zoon van Dr. Emil Quandt, sints 1891 met eere zijne
plaats inneemt.
Ds. Herman de Ridder, sints 1853 predikant bij de
Remonstrantsche gemeente alhier, stond in April 1883,
met goedvinden van den kerkeraad om de veertien dagen
den kansel af aan den doopsgezinden leeraar Ds. S. de
Waard, den ien April J83 alhier bevestigd. Eenigejaren
lang werd dit kerkgebouw door de beide gemeenten samen
gebruikt, tot in 1886 het nieuwe kerkgebouw der doops
gezinde gemeente in gebruik genomen werd. Ds. de Waard
vertrok in 1894; werd opgevolgd door Ds. Kossën, en
deze in 1898 door Dr. H. J. Elhorst die weldra naar
Haarlem vertrekt.
Na het overlijden van Ds. Herman de Ridder, die
lange jaren alhier de Remonstrantsche gemeente diende,
werd in 1887 het beroep uitgebracht op Ds. P. Heering,
vroeger Ned. Herv. Pred. in Steenwijkerwold, daarna