DE HAAGSCHE JODEN, l8oO— I9OO. I°7 Bestuur der Graafschap aan den Scheveningschen weg een stuk grond (nog de tegenwoordige begraafplaats der P. 1. gemeente te ’s-Gravenhage) afstond voor het be graven van hunne dooden. Op de grafzerk van voormelden Polak is dan ook uitgebeiteld: „Hij heeft der Israëlitische gemeente den eigendom verschaft van het huis der eeuwige werelden”. De welvaart was een geruimen tijd onder de Haagsche Portugeesche Israëlieten over het algemeen zoo groot, dat voor sommige kerkelijke bedieningen geen lieden van die „natie” te vinden waren. Een Hoogduitsch ofNeder- landsch Israëliet, die tijdens den dienst ter Portugeesche Synagoge op de werkdagen de degens der Heeren in bewaring nam, kon reeds in de voordeelen welke deze lichte dienst hem afwierp, een ruim bestaan vinden. Ook fungeerde een poos als koster der Synagoge een Ned. of Hoogduitsch Israëliet behoorende tot de nog velen bekende familie De Groot. Het was niet louter praalvertoon dat bij de Plaagsche Portugeesche Israëlieten voorzat. Velen hunner onder scheidden zich door bescherming en beoefening van fraaie letteren, en in het bijzonder van de Spaansche en Por tugeesche, straks meer de Fransche en Nederlandsche talen. Het Tooneel en de Schoone Kunsten trokken hen sterk aan. En nochtans leden hunne werken van liefdadig heid, zonder naar landaard of kerkelijke gezindte te vragen, daaronder geenszins. Eene gewichtige plaats bekleedde de Haagsche Port. Waarvan een der leden later een groot magazijn van manufacturen (London) in de Hoogstraat had, en een zoon, voornaam Aannemer en mr. Timmerman (hoek Westeinde en Assendelftstraat) was.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 120