DE HAAGSCHE JODEN, l8oo—I9OO. I29 maar werd voor het Haagsch Gymnasium met hoogst gunstig gevolg voorbereid door den Heer Meijer, ook privaat-docent van een lid der Koninklijke familie. Slechts weinige jaren heeft hij als advocaat gepractiseerd. Als hoofd der afdeeling „Wetgeving” vond hij bij het Depar tement van Justitie een vruchtbaar, maar ook zeer groot arbeidsveld. Genoemde afdeeling heeft hij geheel georga niseerd en bij zijn overgang tot anderen werkkring het lidmaatschap van den Hoogen Raad werd hij door twee hoofdambtenaren vervangen. Ter gelegenheid van zijn yosten geboortedag, op 24 October 1899, gaf Mr. J. A. Levy een keurige levensschets van den jubilaris in „Eigen Haard”. Nog arbeidt hij op den avond zijns levens met jeugdig vuur, jeugdige geestkracht en leidt hij nog steeds met groote bekwaamheid het Weekblad van het Recht. In eene openbare installatiezitting van den Hoogen Raad der Nederlanden werd hem niet lang geleden door den waardigen en nobelen Voorzitter Mr. Coninck Lief sting lof en hulde toegebracht voor zijn artikelen, thans ver- eenigd in een bundel door hem in ’t licht gegeven, waarin hij krachtig in verzet komt tegen ergerlijke rechts- en wetsverkrachting elders begaan. Als Referendaris bij Justitie en later als Raad-Adviseur trad op Mr. A. Teixeira de Mattos, een bekend scherp zinnig jurist, thans Raadsheer in het Gerechtshof te Amster dam, zijn geboorteplaats. Hij is dus nu niet meer een der inwoners van ’s-Gravenhage, waartoe hij vele jaren heeft behoord. Ook op velerlei ander gebied heeft de Port. Israel, gemeente te ’s-Gravenhage uitnemende krachten. De werkzaamheid van al deze geachte personen loopt eigenlijk over het eerste en tweede tijdvak van t) Sedert is de leiding overgegaan op prof. mr. D. Simons. B. 9

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 142