132
1) Zijn ambtgenoot Ferares was hem eenige jaren te voren
in den dood voorgegaan.
2) De overleden schrijver
pilaren van deze Vereeniging.
van dit opstel was een der steun-
B.
DE HAAGSCHE JODEN, l8oO I9OO.
Berenstein kwam ook in Den Haag tot stand eene Ver
eeniging voor Joodsche Letterkunde en Geschiedenis. Zij
beoogt „onder de leden te vermeerderen de kennis van
de Talmudische en Rabbijnsche geschriften, van het leven
en de lotgevallen van mannen, beroemd op Joodsch-
literarisch gebied en van de Joodsche geschiedenis”.
De grondgedachte voor de oprichting was, dat waar
in vele landen teert de gifplant van Jodenhaat, opgewekt
door onjuiste voorstellingen en verdachtmakingen, ofschoon
niet op onzen klassieken bodem van verdraagzaamheid,
het hoogst gewenscht is juiste kennis te verspreiden van
den aard en het wezen des Jodendoms. Te ontkennen
viel niet dat hier vooral „kennis macht is”.
Tot aan zijn overlijden was de heer Berenstein i)
voorzitter dezer nuttige vereeniging die ook verscheidene
bundels met hoogst belangwekkende voordrachten heeft
uitgegeven. 2) In zijn geestelijk ambt werd de heer B. op
gevolgd door den waardigen literarisch hoogst ontwikkelden
Tal, vroeger Opper-Rabbijn van Gelderland, te Arnhem.
Reeds vroeger had deze geestelijke groote ingenomen
heid met gemelde Vereeniging aan den dag gelegd. De
eerste voordracht werd door Zn.Ew. den igen December
1886 gehouden. Tal werd na Berenstein s overlijden ook
tot voorzitter der Vereeniging benoemd. Ook voor zijne
gemeente deed hij in een korte spanne tijds zeer veel,
bijzonder wat betreft verbeteringen van den kerkdienst.
Helaasslechts kort was die tijd. Eene sloopende ziekte
rukte hem op den middag zijns levens weg van zijne
gemeente, zijn gezin, zijne talrijke vrienden en vereerders.