DE FRANSCHE TIJD. 1)
4 November 1903 voor
II
De Vereeniging „die Haghe” heeft mij ongeveer een
jaar geleden verrast en verschrikt. Verrast door de zeer
gewaardeerde onderscheiding, die mij gewerd met de
benoeming te Parijs van correspondeerend lid van dit
genootschap, verschrikt door de groote verantwoordelijk
heid, die ik bij het aanvaarden hiervan op mij nam en
wel niet het minst bij het herlezen onzer Statuten, die
„bestudeering van de geschiedenis der stad’s-Gravenhage
uit de bronnen” mij tot programma maakten.
Het spreekt toch van zelf, dat men die bronnen voor
de locale geschiedenis der Residentie, niet dagelijks
tegenkomt tusschen de Bastille en de Madeleine
Gelukkig wilde het toeval dat ik kort daarna in de
Archives Nation ales inzage mocht verkrijgen van
een leeks documenten, waarvan het niet moeilijk was het
belang voor de Haagsche geschiedenis spoedig in te zien.
Het was een eenvoudig kartonnen doos, behelzende
een gedeelte van het archief van den baron de Stassart,
sinds 15 Februari 1811 Prefekt van het toenmalige
Département des Bouches de la Meuse. Dit archief is
J Voordracht gehouden den 3 en
de leden van „die Haghe”.