DE FRANSCHE TIJD. 142 de volgende 2 i) De stukken zelf ontbreken in dit archief, dat men ook meer als een persoonlijk archief van de Stassart moet beschouwen. van genoemden Gouverneur-Generaal Januari, die nadere inlichtingen vraagt van den Bunge in het vervolg van Koning Lodewijk was daartoe aangewezen. Aan den controleur Noordendorp wordt opgedragen de détail-plannen in teekening te brengen. 3°. Een schrijven om inlichtingen van den Burge meester van ’s-Gravenhage, hoe hij de lijsten moet aan leggen der kinderen van Israëlieten in deze gemeente, die hun eerste religieuse plechtigheid hebben ondergaan. Deze lijsten stonden in verband met de eigenaardige verhouding der Israëliten ten opzichte der conscriptie. Een tijd lang werd hun geweigerd plaatsvervangers te stellen. De bedoelde lijsten werden in het vervolg ge regeld opgemaakt en berustten ten stadhuize. 40. Een stuk van 8 Februari 1811, waarin over het zeebad Scheveningen gesproken wordt. Het is een schrijven Veel komt er in voor, dat er best uit had kunnen blijven, weinig bovendien, dat belangrijk is voor de geschiedenis van deze stad. Als speciaal den Haag be treffend, vind ik er melding gemaakt van ingekomen stukken. i°. Een schrijven van 2 Januari 1811 meester van den Haag, verzoekende om de stedelijke vleeschbelasting weder te mogen heften ten bate van de Gemeente. Het schijnt toch dat in het vorige jaar er beslag op was gelegd ten bate van de Keizerlijke schatkist. Dit stuk werd opgezonden naar den Gouverneur- Generaal der voormalige Nederlanden, den Hertog van Plaisance. 2». Een schrijven ingekomen den 21 omtrent de installatie in het Binnenhof voor een Keizerlijk Gerechtshof. Het voormalig paleis Napoleon, thans tweede kamer,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1904 | | pagina 155